Passat
De stalen viermast bark Passat is in 1911 onder bouwnr. 206 gebouwd op de Duitse scheepswerf Blohm & Voss te Hamburg voor rekening van de rederij F. Laeisz. De tewaterlating vond plaats op 20 september 1911 en haar eerste reis naar Chili begon op kerstavond 1911. De Passat was een van de beroemde Flying P-liners. Het schip is tientallen jaren ingezet op de route naar Chili om er nitraat te halen.Waterverplaatsing: 6.180 ton
Afmetingen: 115 m x 14,4 m x 8,5 m
Hoogte mast: 54 m
Zeilplan: 34 zeilen waarvan 18 dwarsgetuigd, 9 stagzeilen, 4 fokken en 3 bazaanzeilen. Totaal zeilopp. is 4600 m²
Max snelheid: 18 knopen
Bemanning: 26 – 35 koppen
Geschiedenis:
Gedurende de Eerste WO geinterneerd te Iquigue (Chili)
1921 overgevaren naar Marseille en overgedragen aan Frankrijk als oorlogsbuit
Nadat de Franse overheid het schip te koop had aangeboden werd het teruggekocht door rederij Laeisz en wederom ingezet voor het vervoeren van nitraat
1932 Verkocht aan Gustaf Erikson uit Finland; het schip werd ingezet voor het vervoeren van graan tussen Spencer Gulf (Zuid Australië) en Europa.
1944 Gesleept naar Stockholm en ingezet als voorraadschip
1948 Samen met de Pamir ingezet als graanvrachtschip en in 1949 meegedaan aan de laatste grote graan race.
1951 verkocht voor de sloop naar België maar daarna weer verkocht aan Heinz Schliewen om te worden verbouwd tot vracht/schoolschip.
1957 Uit dienst gesteld
1959 Aangekocht door de gemeente Lubeck om te worden gebruikt als jeugdhotel /museumschip |