(205) Hr. Ms. Jacob van Heemskerck (olieverf op paneel 60×50 cm)
Jaap de Reus

Schilderij gemaakt ter nagedachtenis aan mijn oom: Jaap de Reus, Engelandvaarder en tijdens de oorlog als matroos gediend aan boord van de Hr. Ms. Jacob van Heemskerck.

Hr. Ms.  Jacob van Heemskerckwapen Jacob van Heemskerck

De lichte kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck van de Trompklasse werd gebouwd bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij  (NSM) te Amsterdam.  De kiellegging vond plaats op 31 oktober 1938 en de tewaterlating op 16 september 1939.  In dienststelling: 10 mei 1940!Afmetingen:
Grootste lengte: 132,0 m
Grootste breedte: 12,4 m
Gemiddelde diepgang: 4,3  m
Standaard waterverplaatsing: 3.450 ton, 4.025 ton (volgeladen)

Voortstuwing:
4 x Yarrow ketels, 2 x  Werkspoor Parsons turbines met een vermogen van 56.000 pk
Actieradius: 5.000 zeemijl bij 10 knopen, 1.400 zeemijl bij 32 knopen
Max snelheid: 32,5 knopen.

Bewapening:
10 Bofors AA kanons van 10,2 cm  (5 dubbeltorens)
1x 4 loops  Vickers Mk8 40 mm mitrailleur (pom pom)
6 x enkelloops Hispano Suiza 20 mm mitrailleurs
2 x 3 53,3 cm torpedokanonnen
2 x 1 dieptebomwerpers
1 x Fokker C11W watervliegtuig

Bemanning: 295 koppen

Levensloop (bron: artikel www.Go2War2.nl  auteur: Peter Kimenai )
Begin mei 1940 lag de Jacob van Heemskerck nog op de werf van de NSM te Amsterdam. Er werd in die dagen rekening gehouden met een eventuele Duitse inval. Daarom was de afbouw van de Jacob van Heemskerck versneld. Een groot aantal inspecties werd niet uitgevoerd om tijd te winnen en de machines hadden een week lang proefgedraaid terwijl het schip aan de afbouwkade lag. Op 10 mei, `s avonds om half zeven, werd de lichte kruiser haastig in dienst gesteld door eerste officier LTZ 1 Jhr. A. van Foreest die tevens als waarnemend commandant fungeerde. Van de bijna honderd manschappen machinekamerpersoneel waren er nog maar 23 aan boord. Ook van het overige personeel was slechts een klein gedeelte aanwezig. Omdat de vuurleiding nog ontbrak konden de kanonnen niet afgevuurd worden. Bovendien was er nog geen gyrokompas aan boord, enkel een klein kompas uit één van de motorsloepen. Desondanks werd besloten met het schip naar Engeland te varen om het uit handen van de Duitsers te houden.
Om half negen `s avonds werd Hr. Ms. Jacob van Heemskerck door sleepboten richting IJmuiden getrokken terwijl de machines langzaam meedraaiden. Tegen middernacht was de onderbemande kruiser door de grote sluizen bij IJmuiden gesleept en hier besloot de waarnemende commandant de oversteek te wagen zonder sleepboten omdat dit toch een stuk sneller zou gaan. Omdat er maar één ketelruim bezet was kon het nieuwe schip niet sneller varen dan 15 mijl per uur, maar op zaterdagmorgen 11 mei bereikte het de Downs, de wateren tussen Dover en de Goodwin Sands, de zandbank in het nauw van Calais.
De volgende dag ging de onafgebouwde lichte kruiser door naar Portsmouth waar nog andere Nederlandse oorlogsschepen zich hadden verzameld. Op 14 mei kwam commandant KLTZ Jhr. van Holthe aan boord die opgehouden was door zijn andere taken als adjudant van koningin Wilhelmina. Zijn eerste zorg werd nu om de bemanning op volle oorlogssterkte te krijgen. De meeste bemanningsleden die aan boord van de Van Heemskerck kwamen, waren afkomstig van andere Nederlandse oorlogsschepen. De bemanningen van de andere schepen werden langzamerhand aangevuld met marinepersoneel dat, op allerlei wijzen, kans had gezien Engeland te bereiken. De prioriteit werd echter gelegd bij de nieuwe kruiser omdat voor dit schip een speciale opdracht voorzien was.
Door de snelle Duitse successen en het onzekere lot van Groot-Brittannië had koningin Wilhelmina besloten dat prinses Juliana en haar twee dochtertjes, Beatrix en Irene, naar Canada moesten uitwijken. Hr. Ms. Sumatra en Hr. Ms. Jacob van Heemskerck werden voor deze taak aangewezen. Alleen deze beide lichte kruisers waren snel genoeg om de oversteek in een aanvaardbare tijd te maken. De Van Heemskerck vertrok op 25 mei naar Falmouth om voorbereid te worden op de reis. Er werd haastig een degaussingskabel aangebracht (om magnetische mijnen te misleiden) en er werden voorraden aan boord gebracht. Op 2 juni vertrok het schip, nog steeds zonder werkend gyrokompas en werkende kanonnen, naar Milford Haven, Wales, waar de Sumatra reeds aanwezig was. Prinses Juliana en haar dochtertjes scheepten in op de Java-klasse kruiser en nog diezelfde avond verliet het kleine eskader de haven. Op 11 juni kwamen de beide Nederlandse kruisers aan in Halifax, Nova Scotia, en de volgende dag vertrok het koninklijke gezelschap naar Ottawa. Hr. Ms. Sumatra ging verder richting Nederlands West-Indië en Hr. Ms. Jacob van Heemskerck keerde terug naar Falmouth waar zij werd afgebouwd en verwapend.
Pas eind januari 1941 waren de werkzaamheden aan boord van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck ver genoeg gevorderd zodat de opwerkperiode van schip en bemanning kon beginnen. Er volgden een aantal weken van proefvaarten en oefeningen om oorlogsgereed te worden. Tijdens één van de hoge snelheidsproeven werd een vaart van ruim 33 mijl behaald. Uiteraard werd veel aandacht besteed aan schietoefeningen om de nieuwe artillerie bekend te maken bij de artilleristen aan boord. Na de opwerkperiode volgde een langere tijd waarin het nieuwe Nederlandse oorlogsschip dienst deed als konvooibegeleider in Britse wateren. De konvooidiensten werden alleen onderbroken door een korte onderhoudsperiode in Belfast, Noord Ierland, bij Harland and Wolf, in september 1941. Op 28 december, liggend in Milford Haven, kwam het bericht binnen dat Hr. Ms. Jacob van Heemskerck zich zo snel mogelijk naar Nederlands Oost-Indië moest begeven om de Nederlandse vloot aldaar te versterken.
De reis ging eerst naar de Liberiaanse hoofdstad Freetown, aan de West-Afrikaanse kust, als één van de escortes van een belangrijk konvooi. Daarna ging het Nederlandse schip alleen verder richting Kaapstad waar enkele reparaties werden uitgevoerd. Via de Seychellen ging de reis naar Trincomalee, de geallieerde marinehaven op Ceylon. Hier trof men, op 21 februari 1942, Hr. Ms. Sumatra aan die kort daarvoor uit Nederlands Oost-Indië was gekomen. Van de bemanning van de Sumatra werd vernomen dat de situatie in de Oost verre van rooskleurig was en dat de geallieerden op vele fronten verslagen werden door de Japanners.
De volgende dag ging de Jacob van Heemskerck op weg naar Tandjong Priok, Batavia, Java. Op 28 februari werden verschillende telegrammen ontvangen die meldden dat er een beslissende zeeslag in de Javazee werd uitgevochten tussen het geallieerde eskader van schout-bij-nacht Karel Doorman en de begeleidende oorlogsschepen van de Japanse invasievloot. Op 1 maart kreeg de bemanning van de Van Heemskerck de bevestiging van de ondergang van Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Java. De nieuwe luchtverdedigingkruiser was te laat om mee te vechten tegen de Japanners. Reeds de volgende dag was het oorlogsschip op de terugweg naar Trincomalee.
In de loop van de ochtend van 3 maart 1942 werd een Japans verkenningsvliegtuig waargenomen. Het vijandelijke vliegtuig werd meteen onder vuur genomen maar bleef op een veilige afstand. Tegen de middag doken negen Japanse bommenwerpers op die het op de Nederlandse luchtafweerkruiser voorzien hadden. Commandant Holthe liet aanzetten naar 26 mijl terwijl er met tien minuten tussenpauze twee zware bomaanvallen uitgevoerd werden op het Nederlandse oorlogsschip. Door briljant uitgevoerde uitwijkmanoeuvres en door niet aflatend vuren op de vliegtuigen wist de kruiser te ontkomen aan een directe treffer. Alle bommen gingen naast maar sommige waren angstig dichtbij. Eén bom kwam op minder dan tien meter van het achterschip tot ontploffing waardoor dit gedeelte van het schip een stuk uit het water werd gelicht.
Drie dagen later, op 6 maart 1942, arriveerde Hr. Ms. Jacob van Heemskerck in Trincomalee waar de lichte kruiser meteen ingedeeld werd bij de Britse Eastern Fleet onder commando van Admiral Sir James Somerville. Tijdens oefeningen in de volgende maanden bleek dat er een ernstig defect aan de stuurinrichting was, dat al eerder geconstateerd was maar nu steeds hinderlijker merkbaar werd. Admiral Somerville stuurde de Nederlandse kruiser naar de dichtstbijzijnde geallieerde oorlogshaven waar de Van Heemskerck in dok kon gaan. Dit was Simonstown, Kaapstad, Zuid-Afrika. Hier werd de schade, die waarschijnlijk opgelopen was tijdens het Japanse bombardement op 3 maart, hersteld. Pas op 27 juni 1942 vertrok de Nederlandse kruiser uit Zuid-Afrika en zette koers naar Trincomalee.
In september1942 was de British Eastern Fleet betrokken bij de bezetting van Madagascar. De Britten waren bang dat dit door Vichy Fransen, die pro nazi-Duitsland en Japan waren, verdedigde eiland in Japanse handen zou vallen. Behalve de Nederlandse kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck waren ook de Nederlandse torpedobootjagers Hr. Ms. Van Galen (2), Hr. Ms. Tjerk Hiddes en enkele Britse schepen, waaronder het vliegdekschip HMS Illustrious en het slagschip HMS Warspite, voor de verdediging van de Britse amfibische landingen aangewezen. Bij de landingen werd weinig tegenstand ondervonden zodat de geallieerde oorlogsschepen nauwelijks in actie behoefden te komen.
Intussen had de Amerikaanse marineleiding verzocht Hr. Ms. Jacob van Heemskerck, Hr. Ms. Van Galen (2) en Hr. Ms. Tjerk Hiddes te stationeren in Fremantle, West-Australië. De Amerikaanse en Australische marines hadden ter plaatse te weinig schepen beschikbaar om in- en uitgaande troepentransporten te begeleiden. De Nederlandse marineleiding, die zich in Londen bevond, stemde toe. In Australië werden de drie Nederlandse oorlogsschepen, eind oktober 1942, samen met de Australische kruiser HMAS Adelaide, als Taskforce (TF) 71.4 ingedeeld onder de Commander Allied Naval Forces Western Australia, de Amerikaanse Rear Admiral C. A. Lockwood. Eind december 1942 werd de formatie versterkt door Hr. Ms. Tromp.
Vanaf 27 februari 1943 onderging Hr. Ms. Jacob van Heemskerck een modernisering in Sydney. Tijdens deze periode, die tot half april zou duren, werden de 6 originele Hispano Suiza 20mm mitrailleurs vervangen voor 20mm Oerlikons. Verder werd een Asdic-installatie ingebouwd. De luchtafweerkruiser werd bovendien uitgerust met twee extra dubbele 40mm Bofors mitrailleurs waarvan de vuurleiding aangesloten werd op een Brits type 282 radar. De installatie van een nieuw type 285 radar om luchtdoelen op te sporen en een type 272 radar voor oppervlaktedoelen maakten de modernisering compleet.
Op 30 april 1943 nam KTZ W. Harmsen, de voormalige commandant van Hr. Ms. Campbeltown en Hr. Ms. Isaac Sweers, het commando van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck op zich. Tot half december van dat jaar bleef de Nederlandse lichte kruiser opereren met TF 71.4 waarna het schip op weg ging naar Groot-Brittannië voor groot onderhoud. Op 14 januari kwam Hr. Ms. Jacob van Heemskerck aan in Gibraltar na een reis via Port Said, Malta en Algiers. Voorlopig zou er echter niets van groot onderhoud komen omdat de commandant van de Britse Middellandse Zeevloot, Admiral Cunningham, dringend behoefte had aan escorteschepen ter bescherming van geallieerde konvooien. Een luchtafweerkruiser was daarbij zeer welkom. Vijf maanden lang deed Hr. Ms. Jacob van Heemskerck dienst als konvooibegeleider in de Middellandse Zee met als basis Gibraltar. Op 27 mei 1944 werd KTZ W. van den Donker de nieuwe commandant van de Nederlandse luchtafweerkruiser. Enkele weken later, op 9 juni, vertrok Hr. Ms. Jacob van Heemskerck dan toch naar Liverpool voor het inmiddels hoognodige onderhoud. Vijf dagen later arriveerde het schip in de Engelse havenstad en ging meteen door naar de werf van Camell Laird & Co. Ltd. Door het oponthoud van bijna een half jaar was er veel achterstallig onderhoud zodat de werfperiode een jaar duurde. Tijdens de onderhoudsperiode nam KLTZ G.A. Berg, op 15 september 1944, de bevelvoering over de Nederlandse kruiser op zich. Pas op 16 juli 1945 was de Van Heemskerck klaar voor proefvaarten die op de Mersey gehouden werden. Tien dagen later arriveerde de luchtafweerkruiser in Amsterdam en was daarmee het eerste Nederlandse oorlogsschip dat een Nederlandse haven bezocht na de bevrijding.
Halverwege september 1945 vertrok Hr. Ms. Jacob van Heemskerck, samen met Hr. Ms. Van Galen (2), naar Nederlands Oost-Indië waar de schepen dezelfde taken kregen als Hr. Ms. Tromp. Na de terugkeer van de lichte kruiser in Nederland, in augustus 1946, en een korte onderhoudsperiode werd het schip gebruikt als escorteschip van het vliegkampschip Hr. Ms. Karel Doorman en als artillerie-instructieschip. Vanaf 12 maart 1951 werd de kruiser gestationeerd in Vlissingen en voornamelijk gebruikt als logementschip. Op 1 oktober 1954 werd Hr. Ms. Jacob van Heemskerck immobiel verklaard en alleen nog maar ingezet als logement- en accommodatieschip. Van september 1957 tot juli 1958 lag de immobiele kruiser in Schiedam om de kernbemanning van Hr. Ms. Karel Doorman te huisvesten tijdens de grote verbouwing en modernisering van het vliegkampschip op de werf van Wilton-Fijenoord. Hierna zou de Van Heemskerck nog tien jaar dienen als logementschip in Vlissingen totdat het schip op 20 november 1969 buiten dienst werd gesteld en op 27 februari 1970 van de sterkte afgevoerd werd. Op 23 juni van datzelfde jaar werd de oude kruiser voor sloop verkocht aan Van Castricum & Co. te Rotterdam die het schip de volgende maand doorverkocht aan een slopersfirma in Alicante, Spanje.